Magie ontmoet
realisme. Het Rome van weleer. Het Rome van nu. Het dode Rome? In het
meesterwerk La Grande Bellezza vervloeit afgrijzen in verlokking, vergrijpen
dromen zich naar het niets. Regisseur Paolo Sorrentino en acteur Toni Servillo
tonen zich een gouden duo.
Rome
vanuit vogelvlucht. Een vrouwenkoor produceert hemelse klanken. Een groep
toeristen in de Eeuwige stad. Eén van hen valt neer. Dood. De schoonheid werd
hem te veel. De openingsscène doelt meteen op de vraag van La Grande Bellezza. Is
Rome dood? Is het spel dat we al die jaren opvoerden te veel geworden?
Sorrentino’s epos draait om Jep Gambardella
(Toni Servillo), een schrijver en journalist die 65 wordt. Hoewel hij de koning
van de mondaine wereld is (zijn eigen woorden) zit hij op een punt in zijn
leven dat hij het niet meer weet. Ooit schreef hij een roman, maar van een
tweede is het nooit gekomen. Ooit dacht hij metgezellen te hebben, maar heeft
hij die nog wel? Hoewel Jep Rome beleeft zoals de gegoede Romein dat doet –
drinken en dansen tot in de late uren, samenkomen met de crème de la crème –
knaagt er wat. Is dit wat hij wil? Is dit wat het leven is? Verleiding vervalt
in afschrikking.
Een
echt verhaal heeft La Grande Bellezza niet.
Het is eerder een reeks aan ontmoetingen, aan gebeurtenissen. Telkens wordt Jep
geconfronteerd met hetzelfde: het spel dat wordt gespeeld, is zijn spel niet
meer. Vrouwen, theater, zijn vrienden. De absurdistische schijnheiligheid
verliest zijn kracht. Jep gelooft niet meer. Kleine meisjes verdienen miljoenen
met verven, tijdens een openbare botox-bijeenkomst gaat niet alleen de verlopen
televisiester overstag. Ook de zogenaamde intellectuelen en zelfs een non
vallen voor het maakbare. De kaart is doorgestoken, bruut doorgestoken.
Het
verband met Fellini’s La Dolce Vita is
snel gelegd. Sommigen noemen het een ode, anderen een vervolg. Niet alleen de
setting en de manier waarop Sorrentino en Servillo net als Fellini en
Mastroianni als duo fungeren (vier films maakten ze samen) hebben
overeenkomsten, ook de thematiek van beide films loopt in elkaar over.
Sorrentino filmt dezelfde Romeinse elite vijftig jaar na Fellini. Italië is er
nog erger aan toe dan toen paparazzifotograaf Marcello zich door Rome begaf.
Het is nog meer dansen, drugs, drinken, ‘jonge’ ouderen.
La Grande Bellezza is
een meesterwerk. Rome is zo dromerig en toch zo reëel. Magisch brengt
Sorrentino vervallenheid in beeld. Muziek speelt hierin een enorme rol. Op de
juiste momenten nemen hemelse klanken ons mee in vervoering. Of het nu het
vrouwenkoor of de bonkende dansmuziek is. Het past. Het werkt. Het is een
ervaring die dagen erna nog door je hoofd blijft kabbelen.
1 opmerking:
Prachtige film, dat vond ik ook.
Een reactie posten